Kiemgroenten zijn de jonge versie van groenten en bevatten door hun grootte extra veel vitamines. De bekendste kiemgroenten zijn tuinkers, taugé en alfalfa, maar daarnaast bestaan er nog veel meer soorten die allemaal een geheel eigen smaak hebben.
Kiemgroenten bevatten veel anti-oxidanten en diverse enzymen. Het Voedingscentrum schrijft er het volgende over: “Net als andere groentesoorten bevat kiemgroente veel vezels en voedingsstoffen en weinig calorieën. In kiemgroente zitten koolhydraten, vetten en eiwitten, vitamine A en C, en mineralen zoals calcium, ijzer, magnesium, fosfor en kalium.” Kiemen bevatten vaak meer voedingsstoffen dan de volwassen plant. Veel groente en fruit eten verlaagt bovendien het risico op chronische ziekten, zoals hart- en vaatziekten en bepaalde vormen van kanker. Kiemgroenten zijn dus een erg gezonde aanvulling op bijvoorbeeld de boterham, door een salade of als garnering op een gerecht.
Een aantal soorten kiemgroenten zijn:
Tuinkers
Alfalfa
Taugé
Broccolikers
Chinese Bieslook
Mosterdkers
Radijkskers
Rucolakers
Rode Kool
Het is heel simpel om zelf kiemgroenten te kweken. Dit kan in een kiemschaaltje (zie foto), maar ook door de zaadjes simpelweg in een bakje met vochtig keukenpapier te leggen en deze goed nat te houden. Na een paar dagen beginnen de zaadjes al te ontkiemen en groeien meestal in een 1-2 weken uit tot kleine eetbare plantjes.
Kiemgroenten worden vaak gebruikt als bijzondere garnering bij exclusieve gerechten. Bijvoorbeeld preikers ziet er vaak leuk uit.